In gesprek met tutor Marnix de Bruyne

Informatie over de cursus

In gesprek met Marnix de Bruyne, tutor van de cursus ‘Verhalende journalistiek’

Op 28 oktober start de cursus Verhalende journalistiek, met Marnix de Bruyne als tutor. De cursus is bedoeld voor wie journalistieke verhalen wil schrijven met gebruik van romantechnieken.

Waar ben je op dit moment mee bezig?

De Bruyne werkt aan een boekenplan over een onderwerp dat zich afspeelt in Kenia.
‘Verder volg ik twee rechtszaken tegen Shell voor NRC, waarvan eentje deze week in de rechtbank behandeld is. Het betreft een hoger beroep in een zaak die vier boeren uit de Nigerdelta tegen Shell hebben aangespannen.’

Wat houdt ‘Verhalende journalistiek’ precies in?

‘Verhalende journalistiek is een genre in de non-fictie dat zich laat lezen als een roman. Je betrekt je lezers meer bij het verhaal. Ze kunnen zich gemakkelijker inleven in wat je personages meemaken, doordat je romantechnieken toepast. Vaak wordt het verhaal verteld vanuit de alwetende verteller. Het hoeven geen lange verhalen te zijn: The New York Times publiceert soms narrative journalism in verhalen van zes- of achthonderd woorden.
Het grote verschil met een roman is dat het allemaal echt gebeurd is. Of althans, dat je hoofdpersonages ervan overtuigd zijn dat het verhaal zich zo heeft afgespeeld als ze het jou hebben verteld – en jij ook, omdat als het goed is, je het verhaal bij meerdere bronnen hebt gecheckt.’

Kun je wel ‘de waarheid’ weergeven in de journalistiek?

‘Nou, de journalist volgt zijn hoofdpersonen, hij heeft ze geïnterviewd en noteert de feiten die volgens hem kloppen. Maar objectieve journalistiek bestaat uiteraard niet, het is geen natuurwetenschap. Alleen al door de selectie van elementen, van citaten, heb je als auteur invloed op het verhaal. Maar voor je iets als ‘waar’ publiceert, moet je het door minimaal twee bronnen hebben laten bevestigen, vind ik. Achteraf kan blijken dat je je vergist hebt, als je ineens een andere versie hoort. Ik heb het overigens liever over fictie en non-fictie dan over ‘waarheid’ en ‘leugens’. Fictie is altijd grotendeels bedacht, maar kan heel goed een waarheid uitdrukken, door een manier van leven of de tijdgeest in een bepaald aantal jaren heel overtuigend neer te zetten, bijvoorbeeld.’

Maar wat als je iemand interviewt met compleet andere ideeën over de wereld dan jij?

‘In Afrika zijn er gemeenschappen waarvan de leden heilig geloven in hekserij. Onverklaarbare gebeurtenissen als een bliksemschicht die je buurman treft, kan dan alleen maar het werk zijn van heksen. Of heksen echt bestaan of niet, is dan niet meer zo relevant. Voor zo’n gemeenschap bestaan ze, en daar passen ze hun gedrag op aan. Zo wordt het bestaan van heksen een realiteit, een waarheid. Houd in je achterhoofd: je streeft ernaar zoveel mogelijk bij de feiten te blijven.’

Waar kun je als journalist  tegenaan lopen?

‘Om een voorbeeld te noemen: Sonia Nazario reisde voor haar boek Enrique’s Journey mee met een groep jongens die van Midden-Amerika zonder een cent op zak naar de VS wilden komen. Onderweg vroeg één van de migranten geld aan haar om zijn moeder in de VS te bellen. Ze vond dat een moeilijke vraag, vertelde ze tijdens een lezing op de conferentie Verhalende journalistiek. Uiteindelijk besloot ze hem geen geld te g even omdat ze dan invloed zou hebben op het verhaal.’

Ben je zelf wel eens tegen zo’n situatie aangelopen?

‘Ik geef de mensen die ik interview nooit geld, uit principe niet. Maar ik vind wel andere manieren om iets terug te doen. Zoals samen eten, of meenemen op reis, en dan het hotel betalen. Zij besteden toch tijd aan je. Het weekend dat ik en tripje naar de bergen maakte met een Zimbabwaanse kleine boer, kon hij zijn mais niet oogsten of zijn tabak niet drogen.’

Tot slot, wat leren de cursisten van de cursus?

‘In ieder geval kunnen ze straks mooier schrijven. Een verhaal beter vertellen, de lezers meer meeslepen en hen verleiden met compacte, beeldende alinea’s en originele metaforen die je bijblijven. Geloofwaardigheid is ook belangrijk – ik let altijd op inconsistenties in een tekst – en dat je tekst niet te veel vragen oproept. Leg liever een of twee dingen goed uit dan vier dingen half, waarbij je de lezer laat raden hoe het precies zit. Sfeerbeelden zijn heel belangrijk, maar laat het voor het verhaal relevante sfeer zijn, waardoor je het verhaal of het personage in het verhaal beter begrijpt.’

Leestips van Marnix de Bruyne:

  • Sonia Nazario (2006) Enrique’s Journey: The story of a boy’s dangerous odyssey to reunite with his mother, Random House.
  • George Packer (2013) The Unwinding: Thirthy years of American Decline, Vintage Publishing.
  • Michela Wrong (2009) It’s Our Turn to Eat: The story of a Kenyan whistleblower, Fourth Estate.
  • Barbara Demick (2009) Nothing To Envy: Love, life and death in North Korea, Spiegel & Grau.
  • Chris de Stoop (2015) Vrede zij met u, zuster: De Jihad van Muriel, De Bezige Bij.

    Meer informatie over de cursus
saar-ponsioen

Saar Ponsioen: ‘Uiteindelijk wil je het verhaal vertellen dat diep van binnen brandt’

Verdieping / 23 juli 2020

Eveline Stoel: ‘Het gewone bijzonder máken: dat is pure vertelkunst.’

Verdieping / 11 september 2020

Marnix de Bruyne

Interview: Marnix de Bruyne

Verdieping / 1 mei 2016