Interview met Esther van der Krol: ‘BAM! Dit is het! Je kan er niet omheen!’
Op zaterdagavond 18 maart 2017 werd Esther van der Krol tot de grote winnaar van de Editio Debutantenschrijfwedstrijd gekroond. Met haar toneeltekst ‘Belgisch’ overtuigde ze de jury van haar talent. Je leest de tekst hier. Hoe gaat het enkele weken later met de jonge schrijfster en wat zijn haar toekomstplannen? Een interview.
Nogmaals proficiat met je eerste prijs in de Debutantenschrijfwedstrijd! Wat ging er door je heen toen je Thomas je naam hoorde noemen?
Vooraf was ik eigenlijk best rustig, omdat ik niet had verwacht te winnen. Ik wist dat het een goede scène was, maar toneelteksten worden niet door iedereen begrepen als je het alleen maar van papier leest. Toen Thomas mijn naam noemde begon mijn familie naast mij te springen en te roepen. Ik kon alleen maar denken: ‘Wat is dit leuk!’ Het voelde als een enorme schouderklop. Helemaal toen even later mijn tekst werd voorgedragen door twee acteurs.
Je hebt gewonnen met een toneeltekst. Wat vind je typerend aan jouw teksten? Hoe zou je jouw toneelteksten willen omschrijven?
Mijn teksten zijn heel direct te noemen. Ik vind het interessant om contrasten te zoeken in situaties en personages. Vooral die van het dagelijks leven. Het Engelse ‘In-yer-face’ theater is een grote inspiratiebron voor mij. Ik zeg eigenlijk tegen mijn publiek: ‘BAM! Dit is het! Je kan er niet omheen!’ Natuurlijk zit daar een diepere laag onder. Die diepere laag is gebaseerd op een herinnering van mijzelf en is voor mij het startpunt van het schrijven. Mijn teksten moet je ervaren, dus zien en horen op het toneel. Wat ik dan hoop is dat ik bij mijn publiek een emotie oproep. Misschien is die emotie voor hen niet te benoemen, maar wel te voelen. Dat is ook de essentie van kunst, denk ik. Mensen worden geraakt en zien de wereld, al is het maar een klein onderdeel daarvan, in een nieuw perspectief.
Schrijf je ook andere teksten?
Soms proza en scenario, maar ik vind toneel spannender. Dat was een paar jaar geleden ook mijn startpunt: ik wilde eerst het schrijven van dialogen onder de knie krijgen. Momenteel schrijf ik alleen toneel, maar ik bestudeer wel columns om te kijken hoe schrijvers dat opbouwen. Dat doe ik ook vaak met de toneelstukken die ik lees: de teksten volledig uit elkaar trekken als het ware, om te kijken: wat gebeurt hier nou eigenlijk? Hoe bouwt de schrijver dit op, hoe verloopt de spanningsboog? Hoe verhouden de personages zich ten opzichte van elkaar? Naast schrijven doe ik dus veel aan zelfstudie.
Wanneer ben je begonnen met schrijven en waarom?
Als kind was ik geobsedeerd door Anne Frank en haar dagboek. Ik vond haar zo getalenteerd dat ik zelf ook een dagboek bijhield en verhalen bedacht, vaak in combinatie met tekeningen. Mijn ouders zaten bij het amateurtoneel. Het was fascinerend om te zien hoe mijn vader thuis een lieve man was en op het podium in een echte schurk kon veranderen. Ik herinner mij dat ik hen hielp door de teksten te overhoren. Ook al snapte ik geen barst van de inhoud, ik kon de tekst van hun tegenspelers wel oplezen en dat vond ik heel stoer.
Pas een paar jaar geleden ben ik echt gaan schrijven. Dat kwam door een gebeurtenis op straat: een man kreeg een hartstilstand en samen met een andere vrouw heb ik hem gereanimeerd. Het was net een foute film, de tijd leek even stil te staan. Ik voel – bij wijze van spreken – nog hoe hard het asfalt onder mijn knieën was. Ik was twee weken van slag, zo heftig vond ik het. Het hielp mij om de gebeurtenis tot in detail op te schrijven. Ook met de man zelf in gedachten, dat als hij het zou overleven, hij kon lezen wat er was gebeurd. Het was heel bijzonder om hem uiteindelijk mijn verslag te kunnen overhandigen, want hij heeft het overleefd.
Hierna ben ik een schrijfcursus bij een cultuurcentrum gaan volgen. Daar zei een docent dat ik talent had voor dialogen. Zo kwam ik bij De Schrijversvakschool in Amsterdam terecht, waar ik de deeltijdopleiding van vier jaar ben gaan doen. Ik zit daar nu in het derde jaar en specialiseer mij in toneelschrijven.
Je hebt Editio Manuscriptbegeleiding gewonnen. Voor welk project wil je deze begeleiding gebruiken en wat zijn je verwachtingen?
De prijs kwam zo onverwacht, dat ik momenteel nog aan het nagenieten ben van die avond en van de ervaring van het Boekenbal, wat onderdeel was van de prijs. Manuscriptbegeleiding winnen is een enorme luxe. Ik merk hoe belangrijk het is om van mensen uit het werkveld te kunnen leren. Niet alleen de technische aspecten van het schrijven, maar ook het sparren met elkaar. Dus ik wil de begeleiding zorgvuldig inzetten!
Wat zijn je toekomstplannen en -dromen op het schrijfvlak?
Ik zou heel graag voor de kleine zaal van theaters als Frascati of Bellevue toneelstukken willen schrijven. Soms alleen, soms in samenwerking met een regisseur. Daarnaast wil ik lesgeven in (toneel)schrijven, ooit nog eens een hoorspel maken en columns leren schrijven. Proza vertalen naar toneel lijkt mij ook tof. Vooral dingen doen waar ik blij van word.
Gek genoeg denk ik ook vaak aan theaterfestivals zoals in Edinburgh of Avignon. Het lijkt mij geweldig om iets van jezelf daar opgevoerd te zien. Een tijd geleden zag ik in Amsterdam een stuk van de Spaanse theatermaakster Angélica Liddell. In het Spaans, met boventiteling. Eigenlijk was die boventiteling overbodig, ik voelde wat ze bedoelde. Toen dacht ik: the sky is the limit. Eigenlijk kan je overal ter wereld theater maken en mensen raken, hoe mooi is dat? Dus mijn dromen zijn groot en dat mag ook, vind ik.
Wat doe je als je niet aan het schrijven bent?
Een paar dagen per week werk ik op de Nederlandse Filmacademie, waar ik coördinator ben van de afdeling scenarioschrijven. Daardoor kijk ik veel films en vooral documentaires. Ik werk freelance als tekstschrijver en illustrator. Verder lees en teken ik graag. En om mijn hoofd leeg te maken, werk ik in mijn tuin. Suf hè?