Thomas Verbogt: ‘Wat ik wil, is dat mijn verhaal de werkelijkheid verzacht.’
Hoe alles moest beginnen is het nieuwe boek van Thomas Verbogt. In dit boek staat het verzonnen leven, het afscheid en vriendschap centraal. Editio sprak met hem over deze thema’s en het verband tussen muziek en schrijven.
*
Je werkt nu aan een muzikaal theaterprogramma Montere Weemoed. Muziek komt ook veel voor in Hoe alles moest beginnen. Heeft muziek invloed op het schrijven van je boeken?
Ik ben altijd geïnteresseerd in hoe muziek een verhaal vertelt. Het belangrijkste is ritme en vervolgens natuurlijk sfeer. Ik ben zelf wel van de rockmuziek, maar als ik werk heb ik klassieke muziek opstaan. Ik vraag me dikwijls af: hoe roept muziek iets bij mij op? Waarom kan ik ontroerd raken van muziek? Hoe kan ik een aangename spanning ervaren of meegaan in het verdriet? Als ik een bepaald gedeelte van de Mattheus Passion hoor, kan ik tranen in mijn ogen krijgen.
Wat ik doe is intuïtief: ik gebruik middelen die ik in de muziek bewonder, die in de muziek iets oproepen. Hoe dat gebeurt is een geheim, maar ik probeer als schrijver achter dat geheim te komen. Het is een kwestie van het ritme zoeken, doseren: het weglaten.
“Die verzonnen werkelijkheid ontstaat automatisch.
Die is er meteen.”
Hoe komt het dat je ontroerd raakt van muziek?
Die vraag kan ik niet precies beantwoorden, maar ik denk daar wel degelijk over na.
Dit weekend las ik een artikel over Hemingway, naar aanleiding van de nieuwe biografie over Hemingway. De biografe zegt: Hemmingway wilde schrijven zoals Cézanne schildert. Cézanne schilderde eerst het hele beeld, daarna begon hij opnieuw en schilderde alleen maar wat voor hem het beeld was. Dat is iets heel anders dan hoe hij begint. Het begin heb je gemaakt en daar maak je keuzes uit en die keuzes zorgen ervoor dat het ontroert.
Het moeilijkste om te schrijven is seks. Het is altijd schipperen tussen: wordt het pornografisch of overdreven romantisch? Wat is er belangrijk? Bijvoorbeeld: zij legt haar been over zijn been. Dit is het eigenlijk, misschien blijft die ene zin over en dan is het klaar. Dat is componeren. Dat is iets heel anders dan informatie overdragen, want de informatie is duidelijk. Maar welke impact wil je het geven? Ik denk dat ik in mijn schrijven heel erg leer van de muziek.
Het filmische en de verzonnen werkelijkheid komen veel voor in Hoe alles moest beginnen. Voelt deze verzonnen werkelijkheid net zo echt als de ‘echte’ werkelijkheid?
Ja, nu wel zeker. Toen dat in mij begon te leven voelde het eerst als ‘bedacht’ aan. Ik speelde een rol in iets wat ik zelf opriep, maar de laatste twintig jaar gaat dat automatisch. Ik denk er niet meer over na. Ik vind het heerlijk en het is een enorme motor voor mijn werk. Die verzonnen werkelijkheid ontstaat automatisch. Die is er meteen. Vandaag luisterde ik naar de toneeltekst van de actrice waarmee ik momenteel mee werk. Daarna fietste ik naar huis en in die twintig minuten was ik ergens anders, ik was ín die toneeltekst en ineens was ik thuis.
“Het is toch onze waarheid?
Ik die die vertel en jij die die gelooft… “
Vind je de werkelijkheid saaier dan de verzonnen werkelijkheid?
Nee, vooral omdat je daarin alles ziet. Ik moet iedere dag een column schrijven en mijn missie daarin is: ik schrijf over het avontuur in het alledaagse. Vanuit de gedachte: overal waar ik ben gebeurt iets. Ik loop bijvoorbeeld naar de supermarkt om een pak wc-papier te kopen. Ik loop daarheen, dat is een wandeling van vijf minuten, vijf minuten in de supermarkt en vijf minuten terug en ik weet: er komt een verhaal. Je moet gewoon kijken. Het is de gewone werkelijkheid die dat aanreikt, dus ik vind ook nooit iets saai, want ik word altijd wel door iets geprikkeld. Zelfs dit raam kan een verhaal opleveren. Het moet naar beneden want we hebben het koud en dat gaat niet, dat is al iets.
Ik zat vanochtend te denken aan het begin van ons theaterprogramma en ik dacht: misschien moet ik iets zeggen over het uitgangspunt of wat de bedoeling is. En dan denk ik: wanneer heb ik iemand dat voor het laatst horen zeggen? De bedoeling. En dan weet ik het opeens en heb ik een anekdote. En voor een deel is dat waar en voor een deel is dat verzonnen, maar dat maakt niet uit. Ik vertel het alsof het waar is, ik herinner me dat ter plekke en het lijkt me ook heel erg waar. En wat doet het er toe? Het is toch onze waarheid? Ik die die vertel en jij die die gelooft en jij die die amusant vindt of troostrijk of ontroerend of opwindend. Daar gaat het toch om? Of het echt waar is maakt niet uit, wij delen iets. Jij leest mijn boek ook om iets te delen met mij. Ik schrijf het niet alleen, jij schrijft het ook. Jij maakt het mee. Meemaken is ook een heel mooi woord. Meemaken is niet alleen het beleven van het boek maar ook het mee creëren. Waarschijnlijk denk jij anders over het uiterlijk van Licia dan ik. Je ziet ons lopen en je ziet misschien een hele andere straat dan ik. Dan wordt het ook voor een deel jouw werkelijkheid, daarom wil ik ook heel open schrijven. Ik ga een huis niet helemaal beschrijven, dat is zonde van de tijd.
En hoe bepaal je dat? Wat vul je in en waar laat je de ruimte voor de lezer?
Dat is weer hetzelfde als dat componeren. Je schrijft iets op en je denkt: dit kan weg, dit kan ook nog weg en dit láát ik weg. Het is een beetje mikken en kneden.
Ik kijk heel vaak film om me voor te bereiden. Laatst zag ik de film terug van François Ozon, Swimming Pool. Die begint in een supermarkt, een van de hoofdrolspelers loopt daar rond. Als ze eruit komt weet ik: ze heeft een alcoholprobleem. Hoe weet ik dit? Dan ga ik terugkijken, en het zit hem erin hoe ze in de supermarkt de drank passeert, daar zie je: hier heeft ze een probleem mee. Dat vind ik fantastisch, dát vind ik schrijven. Je ziet iemand lopen en daar weet je meteen iets over. Als je een hoofdstuk pakt uit mijn boek zou je voor de grap eens moeten opschrijven wat je wéét. Je weet twaalf dingen, terwijl ik er misschien maar vier geef. Dat vind ik de magie van iets maken. En dit is precies ook de invloed van muziek en wat muziek mij leert. Bij de pianist Bill Evans bijvoorbeeld, in zijn muziek is het altijd een beetje herfst en altijd een beetje New York en dat is het helemaal niet, maar het is het toch.
“Ik begin met een paar woorden. Als componeren.”
De personages in je boek lijken nooit helemaal tegen elkaar te kunnen zeggen wat ze bedoelen. Hoe laat je dat wat jij bedoelt, als schrijver, precies zo overkomen op papier als je het bedoelt?
Ik heb het me heel lang eigen gemaakt dingen niet van A tot Z op te schrijven. Als ik het over iets wil hebben als rouw of verdriet ga ik eerst even zitten en concentreer me heel goed. Misschien zoals een acteur zich voorbereid op zijn rol. Ik ben nooit bezig met de definitieve vorm. Ik werk niet chronologisch. Het eerste hoofdstuk van Hoe alles moest beginnen heb ik bijvoorbeeld het laatst geschreven. Ik denk voornamelijk in hoofdstukken of scènes. De avond voordat ik dat hoofdstuk of die scène ga schrijven bereid ik dat hoofdstuk voor door muziek te luisteren, naar films te kijken of gedichten te lezen. Nadat ik ’s ochtends mijn column voor De Gelderlander heb geschreven, begin ik aan dat hoofdstuk. Ik begin nooit met: ‘Hij kwam de kamer binnen en begroette zijn moeder.’ Ik begin met een paar woorden. Als componeren.
Als vrienden van mij muziek maken, dan spelen ze een loopje of een paar noten en kijken wat er bij elkaar past, zo is het ook bij mij met schrijven. Het is intuïtief ambachtelijk. Ik weet dat ik duidelijk moet maken dat ik bijvoorbeeld een groot verlangen koester. Het woord verlangen zal ik alleen niet gebruiken. Misschien begin ik met een herinnering. Vervolgens denk ik: als ik met die herinnering begin, moet ik wel iets over de buurt zeggen. Ik zal zeggen dat er bomen stonden waardoor het zonlicht gefilterd naar binnenviel, want het is het begin van de zomer. Dat mooie, veilige licht. Daar begin ik mee! Ik begin bij het licht door de bomen en daar lopen we dan. Ik maak het mee. Ik loop door die straat.
Dat is ook de ervaring die je als lezer hebt. De tijd, de gebeurtenissen zijn niet lineair, je wordt er middenin geplaatst als lezer.
Ik wil graag schrijven zoals je denkt. Stel: ik vraag jou te denken aan een gelukkige dag uit je jeugd, dan denk je niet: ik stond op, ik ging onder de douche en ik at een boterham met pindakaas, maar je ziet een beeld. Je ziet bijvoorbeeld het glimmen van je huid op je been, je voelde de warme wind in je haren of je ging naar iemand toe van wie je hield. Daar denk je aan. En bij mij werkt het zo, dat ik die dingen opschrijf en daarna kijk hoe ik er betekenis aan kan geven. En er betekenis aan geven betekent er structuur in aanbrengen en dingen wat vertalen. Maar in het begin is het altijd intuïtief componeren.
“Ik wil dat de gedachten mijn verhaal vertellen.”
Wil je een verhaal vertellen of wil je een gevoel grijpen?
Ik wil eigenlijk dat laatste doen en daarmee een verhaal vertellen. Toen Als de winter voorbij is verscheen zei ik: het werkt zoals je denken werkt. Ik wil dat de gedachten mijn verhaal vertellen. En zo is het bij dat boek ook gegaan. Mijn gedachten gingen over Lin en over Rebecca. Dat verhaal wilde ik vertellen, niet van A tot Z, maar de hoofdgedachten en die moesten tezamen een verhaal vertellen.
Hebben Als de winter voorbij is en Hoe alles moest beginnen met elkaar te maken?
Behalve de toon en de sfeer is het ook de autobiografische vrijheid die ik mezelf gunde. Al mijn werk is in zekere zin autobiografisch, maar ik verschool me altijd wel een beetje achter het hoofdpersonage. Vijf jaar geleden overleed mijn beste vriend Frans Kusters. Zijn uitgever vroeg of ik een boek wilde schrijven over Frans en onze vriendschap. Terwijl ik met dat boek bezig was, merkte ik dat ik me heel erg thuis voelde in die vorm. Ik merkte dat de urgentie van alles dwingender was. En toen ik het af had dacht ik: Frans heeft me postuum nog een cadeau gegeven. Behalve het boek gaf hij me ook een brutaliteit die ik nog niet kende. Ik durfde strikt autobiografisch te zijn. Het was in diezelfde tijd dat Als de winter voorbij is me overkwam als verhaal. Zoals altijd heb ik daar een jaar over nagedacht, en het vervolgens min of meer in één keer opgeschreven. En toen dacht ik: “ja, dit ben ik.”
Toen Als de winter voorbij is verscheen, kwamen er een hoop recensies waarin stond: ‘Dit is het meest autobiografische werk van Thomas Verbogt’ maar hoe wisten zij dat? In interviews vertel ik helemaal niet zoveel over mijn leven. Het zit hem er kennelijk in dat deze manier van vertellen overtuigt.
“Je kunt pas iets verpakken als je weet wát je verpakt.”
Wat kun jij als tip geven aan schrijvers die autobiografisch willen schrijven? Hoe begin je daarmee?
Durven. Zeg het maar gewoon. Je moet niet beginnen met de verpakking, je moet beginnen met wat je verpakt. Je kunt pas iets verpakken als je weet wát je verpakt. Dit is waar ik het graag met schrijvers over heb: hoe zet je jezelf aan? Schrijf maar wat trefwoorden op en kijk wat ze met elkaar te maken hebben.
Het is een kwestie van ervaring en oefening. Van de tien dingen is een half ding interessant.
Wat zou je het allerliefste willen dat Hoe alles moest beginnen met een lezer doet?
Toen Als de winter voorbij is uitkwam zeiden veel mensen dat het verhaal ze troost gaf en dat vond ik geweldig. Dat moet natuurlijk heel veel kunst doen: troosten, naast vragen oproepen of antwoorden geven of een verhaal vertellen dat amuseert of beklemt, is het goed als kunst troost biedt . Troost is goed. Wat ik wil, is dat mijn verhaal de werkelijkheid verzacht. Het kan ook aanleiding geven tot acceptatie, als dat gebeurt, ben ik heel blij. Ik had het zelf ook toen ik het einde van Hoe alles moest beginnen schreef. Wanneer Licia en Thomas naar de lucht kijken, naar de wolken die over elkaar heen tuimelen. Dat is het. En dat is niet erg, dat is het. Dat moet verzachten.
Wat ik troostend vind, is dat vroeger niet bestaat, het is nu, hier, overal. Het is niet weg.
Precies. Als ik jou vraag: vertel iets over die mooie dag uit je kindertijd, dan is die dag er toch meteen? Nu hier, 2017. Vandaag nu, half vier. Dat vind ik het mooie ervan. Als je je iets herinnert blijft het gebeuren. Het houdt niet op en daarom is die gebeurtenis belangrijk. Daarom is nooit iets echt voorbij. Dat is ook maar een woord.
*
Thomas Verbogt schrijft romans, toneelstukken, korte verhalen. Hij heeft een dagelijkse column in De Gelderlander. Zijn boek Als de winter voorbij is (2015) werd genomineerd voor de shortlist van de Libris Literatuurprijs 2016. Onlangs verscheen zijn nieuwe boek Hoe alles moest beginnen. Ook verschijnt dit jaar een documentaire over hem én werkt hij samen met Beatrice van der Poel aan een theaterprogramma.
Titel | Hoe alles moest beginnen |
Auteur(s) | Thomas Verbogt |
Uitgeverij | Nieuw Amsterdam |
ISBN | 9789046822906 |
Taal | Nederlands |
Uitvoering | Hardcover |
Aantal pagina’s | 240 |
Verschijningsdatum | 24-08-2017 |
Tags | liefde, Fantasie, literatuur |
Afmetingen | 216 x 143 x 26 mm. |
Gewicht | 411 gr. |