Interview: Truska Bast
Foto van Tanglin boarding school via Wikipedia
Truska Bast studeerde Nederlands en schreef als journalist voor Het Parool en een aantal tijdschriften. In 2010 verscheen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam haar non-fictie debuut En zij die na ons komen. Onlangs tekende ze bij uitgeverij Querido voor haar nieuwste boek. Het wordt een ‘oral history’, ofwel een geschiedenis op basis van persoonlijke verhalen.
Op 11 januari start de cursus Biografisch schrijven 2 die Truska Bast voor Editio ontwikkelde, op 18 januari start Biografisch schrijven 1 voor beginners.
Waar schrijf je momenteel aan?
Aan een oral history-boek over katholieke kostscholen. Ik laat zien hoe het voor kinderen was om daar te wonen: vierentwintig uur per dag onder hetzelfde dak met dezelfde mensen. Hoe dat systeem in elkaar zat. Bij katholieke kostscholen denkt iedereen aan seksueel misbruik. Daar gaat dit boek óók over. Maar anderen hebben er eigenlijk best een goeie tijd gehad. Ik wil laten zien hoe het naast elkaar kon bestaan.
Hoe kwam je erbij om over dit onderwerp te gaan schrijven?
Dat begon toch bij dat misbruikschandaal. Ik vroeg me af waarom je in hemelsnaam je tien- of twaalfjarige kind op kostschool zou doen. Die ouders bedoelden het meestal goed. Maar het pakte soms zo destastreus uit dat ik dacht: hoe kán het dat ouders dat niet in de gaten hadden? En waarom vertelden die kinderen dat niet? Nou ja, dan kom je uit bij dat systeem én die andere tijd waarin dat kennelijk zo ging.
Hoe doe je research? Waar haal je de informatie voor het boek vandaan?
Ik heb alles gelezen over kostscholen, boeken over de rooms-katholieke kerk, rapporten over het misbruikschandaal, romans zoals die van Jeroen Brouwer, Het hout, een prachtig en ook loodzwaar boek en Frost in May van Antonia White, uit de jaren dertig. Kleine feitjes haal ik van Wikipedia, zoals de rangen en standen binnen de kerk. Maar ik ga ook naar films, bekijk documentaires, lees krantenstukken. Ik zag ook een heel mooi toneelstuk van Remy Jacobs: Als ik de liefde niet heb. Kortom: alles wat er ook maar een beetje mee te maken heeft.
Hoe ziet jouw schrijfdag eruit?
Ik probeer altijd om een uur of negen aan mijn bureau te zitten. Het hangt er wel een beetje vanaf of ik er dan ook metéén induik. Ik heb drieëntwintig mensen geïnterviewd en die interviews heb ik allemaal woordelijk uitgetypt. Dat was een ongelooflijk taaie klus, dus dat weet ik wel uit te stellen. Maar nu ik aan het schrijven ben, heb ik geen moeite om te beginnen. Dan is het of ik in een onderzeeër kruip. Ik vergeet de tijd. Tot ik me bedenk: de hond moet nu écht uit. Zo kom ik elke dag gelukkig óók nog even in het bos.
Jij ontwikkelde de cursus biografisch schrijven voor Editio, wat maakt deze cursus bijzonder?
Dat iedereen er zijn eigen verhaal in kwijt kan. Sommigen duiken in de geschiedenis van hun familie, maar ik had ook eens iemand die schreef over een mij volkomen onbekende middeleeuwse muzikant. Die verzon er vervolgens vrolijk op los. Anderen schrijven over hun eigen leven. Die willen graag dingen op een rijtje zetten. Of ze zijn nieuwsgierig naar hun eigen, creatieve talent. Ik herinner me een cursiste die prachtig schreef over haar Limburgse jeugd. Het schrijfplezier spatte ervan af. In deze cursus kan het allemaal.
Wat hoop je de aankomende Editio cursisten bij te brengen?
Dat ze niet te snel hele zinnen op papier willen zetten, maar eerst in hun geheugen op verkenning gaan. Graven naar herinneringen. Iedereen weet zoveel meer dan-ie denkt. Maar je hebt een paar stappen nodig om die laadjes van je geheugen open te trekken, zeg maar. Met een visualisatie en het gebruik van al je zintuigen, want dat kan óók in gedachten, kom je vaak mooie details op het spoor. Dan zie je, nee, ruik je opeens hoe het was op die allereerste dag dat je naar de lagere school ging. Mensen zijn vaak verrast door hun eigen herinneringen. Dan schrijven ze opeens over een onbeduidend maar dierbaar kettinkje waar ze in geen tijden aan hadden gedacht. Dat kan echt pareltjes opleveren.
Welke boeken kunnen beginnende schrijvers lezen ter voorbeeld?
Lees de boeken nog eens die indruk op je hebben gemaakt. En kijk dan heel precies wát de schrijver doet, hoe hij jou als lezer zijn verhaal in trekt. In de cursus zitten allerlei voorbeelden, maar een van mijn lievelingsstukken komt uit Zondagsgeld van Philip Snijder. Hij schrijft onvergetelijk over het dan nog armoedige Bickerseiland, in het Amsterdam van de jaren vijftig. Als je geïnteresseerd bent in schrijven over je eigen familie, dan zou je het boekje Familieverhalen van Tanny Dobbelaar kunnen lezen. Ze zet je aan het nadenken over de vraag of je het eigenlijk wel moet willen. Je kunt nogal wat losmaken. Maar als jij het graag wilt, moet je het zéker doen. Het hóeft tenslotte niet in stapels in de boekhandel te liggen. Je hoeft het zelfs niet aan je familie te laten lezen._____