Rubriek: redacteuren raden aan
Een belangrijk onderdeel als je wil schrijven, is lezen. Lezen, lezen en nog eens lezen. Lees alles wat je tegenkomt, van de grootste ‘pulp’ tot de klassieken. Overal valt iets van te leren. Wij zullen tutors, redacteuren en schrijvers de komende tijd vragen welk boek elke schrijver gelezen móet hebben.
Hou deze rubriek in de gaten en je legt een mooie en leerzame lijst aan.
Redacteur Ebissé Rouw (Amsterdam University Press) raadt Safe Harbour van Danielle Steel aan
Wat een onmogelijke opgave! Te veel om op te noemen. Bovendien zijn persoonlijke lijstjes subjectief en voor ‘objectiviteit’ zijn we gauw geneigd om naar de literaire canon te grijpen. Echter, naast de Grote Drie, Belangrijke Dode Russen en/of Duitsers en vooruit, een Arnon Grunberg, is het wat mij betreft belangrijk om af en toe uit je comfortzone te stappen en minstens één boek van Danielle Steel, koningin van romantische verhalen te gaan lezen. Al sinds begin jaren 80 domineert zij de bestsellerlijsten van de New York Times. Safe Harbour is een goed begin.
Veel films, van romantische komedies tot thrillers en populaire TV series, zoals bijvoorbeeld Game of Thrones, maken gebruik van klassieke plotelementen vol pijn en misère. Deze zijn ook te vinden in een doorsnee Bodice-Ripper of Fantasy Romance.
Romantische boeken worden, ondanks hun populairiteit, niet of nauwelijks ‘serieus’ genomen. Toch denk ik dat beginnende schrijvers veel kunnen leren van Danielle Steel. Lezers willen zich eventjes verliezen in een fictieve wereld waar the boy always gets the girl, en daar is niets mis mee, mits met mate. Hoe pak je en hou je aandacht van de lezer vast? Pijn is hét middel om de lezer emotioneel te betrekken bij het verhaal. Als je emotioneel schrijven onder de knie wil krijgen, probeer dan een paar zeer succesvolle romantische romans te lezen. In goede romantische verhalen draait het om de hero & heroine die zich door een berg van pijn en conflict heen worstelen voordat ze eindelijk ‘samen zijn’. Heldere, levendige beschrijvingen van pijn zijn een geweldige manier om empathie bij je lezer op te wekken. Want we zijn allemaal weleens miserabel en we hebben allemaal te maken gehad met hartzeer.
*
Redacteur Marijke Wempe (Uitgeverij Atlas Contact) raadt Een verhaal met een angel van Dave Goulson aan.
‘Op een keer trof ik na een zware zomerse bui een aantal doorweekte hommels aan. Ik besloot ze te drogen. Helaas voor de bijen was ik nog iets te jong om dergelijke praktische zaken te doorgronden. Ik legde de versufte diertjes op de warme plaat van het elektrisch fornuis, deed er een laagje keukenpapier op en zette de plaat op een lage stand. Omdat ik jong was, werd ik het wachten beu en ging ervandoor om mijn valse woestijnratjes te voeren. Helaas ging mijn aandacht pas weer naar de bijen uit toen ik de rook opmerkte. Mijn eerste poging om hommels te beschermen was op een ramp uitgedraaid.’
Zo begon Dave Goulson zijn proloog in Een verhaal met een angel en zo veroverde hij mijn hart. Voor mij komen in dit boek allerlei elementen samen die het tot uitzonderlijk goede non-fictie maken: de persoonlijke verwondering (of is het een obsessie?) van de schrijver, zijn zorgzaamheid voor de levende natuur in het algemeen en zijn openhartigheid over zijn successen, maar vooral ook zijn mislukkingen.
Hij weet zijn onderzoek – dat complex en gedetailleerd is – begrijpelijk én toegankelijk te maken voor een breed publiek, maar hij weet vooral om zijn verwondering ook voor jou invoelbaar te maken. Kun je echt nog een hommel in een kaalgeslagen landschap negeren als je weet dat ‘…ze bijna voortdurend moeten eten om warm te blijven; een hommel met een volle maag heeft nog maar een minuut of veertig voor hij van de honger omkomt. Raakt zijn energie op, dan kan hij niet vliegen, en kan hij niet vliegen, dan kan hij niet naar de bloemen om meer voedsel te halen en is hij dus ten dode opgeschreven.’ Hij laat jou naar een hommel kijken, zoals hij naar een hommel kijkt. En ineens zie ook jij die kleine, harige tijger voorbijvliegen, en ben je oprecht verbaasd dat je die niet eerder zo hebt gezien. Goede non-fictieschrijvers, zoals Dave, veranderen je kijk op de wereld en maken je wereld mooier en groter.
*
Redacteur Frederike Doppenberg (Uitgeverij Van Oorschot) raadt De romantici van Konstantin Paustovski aan
Als redacteur bij Van Oorschot zou ik natuurlijk tegen iedere beginnende schrijver moeten zeggen: lees de hele Russische Bibliotheek. Lees Boelgakov om zijn grenzeloze verbeeldingskracht, lees Toergenjev om zijn vlijmscherpe portretten van hemelbestormers, lees Dostojevski om zijn diepe (en donkere) inzicht in de menselijke natuur.
Natuurlijk kan ik me voorstellen dat niet iedereen het geduld heeft zich door tientallen delen dode Russen te ploegen. Voor iedereen die nog voor zijn pensioen wil debuteren, is er Konstantin Paustovski’s De romantici, een jeugdwerk van de schrijver die vooral bekend is geworden om zijn autobiografische zesluik De geschiedenis van mijn leven. Paustovski begon eraan te werken als twintiger, toen hij nog niet de gevestigde auteur was die hij twintig jaar later zou worden.
Hoe word je schrijver? Dat is een van de centrale vragen uit het boek, en Paustovski laat zien dat het niet alleen op talent aankomt, of op een goede bui van de muzen. Het is vooral een kwestie van snoeihard werken: ‘Wil er uit een Rus een goede schrijver groeien, dan moet je hem de mentaliteit van een Engelse sportman inprenten, de vrieskou in jagen, twintigmaal aan gevaar blootstellen tot hij eraan gewend raakt, hem met je vuisten bewerken tot je er alle slapte uit slaat.’
En een flinke dosis doorzettingsvermogen en discipline is ook niet weg: ‘Schrijven is als het ware jezelf begieten met ijswater. In het begin is het verschrikkelijk, vervolgens wen je eraan.’ Maar misschien nog wel belangrijker: om goed te kunnen schrijven, moet je ook leven. Nou ja, eigenlijk zegt Paustovski dat je moet lijden, maar misschien kunnen we dat beter aan Russen overlaten.
*
Redacteur Willemijn Lindhout (Uitgeverij Podium) raadt de Facebookpagina van Laura van der Haar aan
Eén boek aanraden is een onmogelijke opgave. Johan Harstad, Alex Boogers, Etgar Keret, Inge Schilperoord, Gerda Blees? Ze zijn me allemaal even lief. Daarom tip ik geen boek, maar een Facebookpagina.
Volg Laura van der Haar, ik garandeer je dat je leven er leuker op wordt. Oké, een willekeurige zin om je over te halen:
Als de piepjonge vakkenvuller tijdens het spiegelen van de hagelslag keihard ‘What’s Love Got To Do With It’ van Tina Turner staat mee te zingen en de pakken Venz als sambaballen gebruikt, krijgt zelfs een hoosbui deze avond niet meer stuk ‘whooooo needs a héárt when a héárt can be broooooooken.’
Als een wervelstorm neemt ze je mee in haar wereld, de woorden buitelen over elkaar heen, op een of andere manier raakt ze altijd verstrikt in hilarische voorvallen. Vaak heb ik me afgevraagd of ze nu echt zo veel meer meemaakt dan ik – want dat is het enige nadeel, je eigen leven steekt er al snel bleekjes bij af – maar inmiddels weet ik dat ze een groot talent heeft om te kijken.
Probeer het ook eens: beschrijf een bezoek aan de supermarkt en probeer daarin volstrekt origineel te zijn. Zo leer je anders te kijken naar de wereld én je eigen stem te vinden.
Tot slot nóg een tip: van Laura van der Haar verscheen de dichtbundel Bodemdrang en momenteel werkt ze aan haar debuutroman, die volgend voorjaar zal verschijnen.
*
Redacteur Laurens Ubbink (Uitgeverij Ambo Anthos) raadt Wees Onzichtbaar van Murat Isik aan
Welk boek moet elke schrijver gelezen hebben? Één titel noemen is volstrekt onmogelijk. Vandaag zou ik zeggen: in elk geval de hele Proust, In Cold Blood van Truman Capote, tenminste drie boeken van Herman Koch en de laatste roman van Marijke Schermer. Morgen is het weer anders.
Een recent boek dat iedereen zou moeten lezen is Wees onzichtbaar, de tweede roman van Murat Isik. In deze lijvige roman draait het om de Turkse Metin, die als vijfjarige jongen met zijn ouders en zusje in de Bijlmer komt wonen. Het verhaal omspant Metins jeugd en puberteit. Als je net als ik een leeftijdgenoot bent van de hoofdpersoon, dan zie je de zo bepalende jaren tachtig en negentig wederom aan je voorbijtrekken: Nike Airs, de Commodore 64, Thriller van Michael Jackson, Ajax dat de Champions League wint. Wees onzichtbaar is een prachtige coming-of-age over een jongen die zich onzichtbaar maakt om te kunnen ontkomen aan de uitbarstingen van zijn tirannieke vader en aan het getreiter van zijn pestende klasgenoten.
Schrijvers baseren zich in hun romans nogal eens op hun eigen ervaringen, soms zelfs zo sterk dat het resultaat eerder een autobiografie lijkt dan fictie. Bij het schrijven van Wees onzichtbaar heeft Murat rijkelijk geput uit zijn eigen leven: ook hij werd geboren in Turkije, ook hij groeide op in de Bijlmer, ook hij voelde zich thuis niet veilig. En toch is Wees onzichtbaar onmiskenbaar een roman. Hoe komt dat? In het geval van Murat Isik zou ik zeggen: omdat hij een mooi verhaal wil vertellen. Niet zomaar ‘een mooi verhaal’, maar het mooist/best/schrijnendst/ontroerendst denkbare verhaal. Het verhaal dat zijn boek tot het allerbeste boek maakt. En daarom overdrijft hij en laat hij dingen weg. Hij laat Metin gedachten hebben die Murat de schrijver zelf niet had, maar die zijn hoofdpersoon in het boek dramatischer en geloofwaardiger maakt. Hij maakt de grauwe, gevaarlijke Bijlmer kleurrijker én gevaarlijker.
Redacteur Hester Helming (Uitgeverij de Arbeiderspers) raadt Vonkt van Marije Langelaar aan
Lees meer poëzie! Dat is mijn tip voor beginnende schrijvers, óók, of juist, voor prozaschrijvers.
Poëzie is compact en tegelijkertijd groots. Op elke pagina word je – als lezer en als schrijver – gedwongen na te denken over woorden, zinnen, punten, komma’s. Betekenis ontstaat ergens in de ruimte tussen schrijver en lezer, die ruimte moet je creëren als schrijver. Pas als alles op zijn plek staat en elk woord precies het juist gekozen woord is, kan er betekenis ontstaan.
Daarom hou ik van de nieuwe dichtbundel van Marije Langelaar, Vonkt, in juni verschenen bij De Arbeiderspers. Haar taal is spannend en precies, in elke regel gebeurt iets. Als je je laat (ver)leiden door haar woorden neemt ze je mee op avontuur.
‘Wat is een land toch vruchtbaar wat zijn de mensen toch toonbaar in al hun levensgeluk.’
In Vonkt staan zoveel mooie regels, passages, ik zou eindeloos kunnen citeren. Haar poëzie is lyrisch en vitalistisch van aard, het gaat van hemelbestormend naar broodnuchter en aards, en het is altijd ongelooflijk levendig, zelfs in het gedicht ‘Lethargie’:
‘Ik ben een lui wicht geworden, heb ik eindelijk tijd dan mwah hang ik op de bank met gewrichten op slot en een druif in mijn mond’
Vonkt is allesomvattend en toch zo coherent omdat Marije met woorden een eigen wereld heeft gebouwd. Maak je woorden en zinnen zo aantrekkelijk mogelijk: mooi, scherp, grappig, dwars. En dan kun je alles doen wat je maar wilt!
*
Redacteur Josje Kraamer (Uitgeverij Querido) raadt Een Honger van Jamal Ouariachi aan.
Josje Kraamer over Een Honger: ‘Een honger is de vierde boek van Jamal Ouariachi, en ontving een ware sterrenregen in de pers. Jamal is een auteur die altijd met veel inzet schrijft en een van de grote talenten van dit moment. In zijn laatst verschenen verhalenbundel Herinneringen in aluminiumfolie, schrijft hij: ‘Ik pleit ervoor dat schrijvers de lezer weer geven wat hem of haar toekomt. Gewoon een goed verhaal. Ambachtelijk opgeschreven. Artistiek fascinerend. Experimenteel voor mijn part.’ En dat zijn precies ook de aanwijzingen die ik mijn auteurs probeer mee te geven: schrijven is een ambacht! Je moet hard werken om echt goed te kunnen worden.
Een honger is een roman over de bekende ontwikkelingswerker Alexander Laszlo, die ervan verdacht wordt een van zijn Ethiopische adoptiekinderen te hebben misbruikt. Tien jaar later probeert hij via een ex-geliefde zijn verhaal op te laten tekenen en zijn reputatie terug te winnen.
Wat ik altijd probeer af te raden bij beginnende schrijvers, is het gebruik van te ingewikkelde plots. Te veel verhaallijnen en te veel gebeurtenissen maken het moeilijk een strak verhaal te schrijven. Wat in Een honger zo knap is, is dat het verhaal in het boek consequent is volgehouden maar dat Jamal steeds een ander stijlmiddel heeft gebruikt om zijn verhaal van alle kanten te beschrijven. Er spat een enorm plezier in het schrijven vanaf en in de hoofdstukken die zich in 2003 afspelen maakt hij gebruik van fragmenten uit werk van andere auteurs. Dat levert niet alleen leuk speurwerk op, maar maakt dat zijn werk zich ook op een hele originele manier verhoudt tot de bestaande literatuur. Goed schrijven zonder zelf veel gelezen te hebben, is naar mijn mening ondenkbaar. De kracht en originaliteit van Jamal Ouarachi’s werk zijn daar een sterk voorbeeld van.’