Leestip: Het dikke schrift van Agota Kristóf
In deze rubriek vragen we schrijvers naar het laatste boek dat ze hebben gelezen en wat je er als schrijver uit kunt leren. Deze week: dichter, vertaler en Editio-tutor poëzie Jos Versteegen. Hij las Het dikke schrift van Agota Kristóf.
Het dikke schrift was in 1986 het debuut van Agota Kristóf. De Franstalige Zwitserse schrijfster met Hongaarse roots verwerkte heel wat autobiografische gegevens in dit boek, dat 60 korte hoofdstukken bevat. De originele titel is Le Grand Cahier. In deze roman beschrijft Agota hoe zij en haar broer als kind de oorlog, bevrijding en daaropvolgende bezetting beleefden. Het boek is het eerste deel van de Tweelingentrilogie.
Jos Versteegen zegt over dit boek het volgende.
“Het boek speelt rond het einde van de oorlog. Het is zo simpel geschreven dat het bijna kinderlijk is. Daardoor komen de rauwheid, wreedheid en illusieloosheid extra goed over. Een indrukwekkend literair effect.”
Een kind als hoofdpersonage betekent dus lang niet dat je een kinderboek schrijft. Agota Kristóf bewijst in Het dikke schrift dat kinderlijke onschuld een krachtig middel is om je verhaal te vertellen en dat een jonge vertelstem het verhaal beklijvend op volwassen lezers kan overdragen.