12 tips voor – non-fictie – schrijvers van Guus Luijters
Behartenswaardige schrijftips van Editio tutor Guus Luijters, die dagelijks de populaire rubriek ‘Klein geluk’ in het Parool schrijft.
- Schrijf iedere dag
- Schrijf over dingen die je belangstelling hebben. Als je geen journalist bent, hoef je niet te schrijven over zaken die je niet interesseren
- Maak aantekeningen, bijvoorbeeld in een dagboek
- Probeer je favoriete afstand te vinden. Voor veel mensen ligt die tussen de 500 en 1000 woorden. De ervaring leert dat je in 500 woorden vrijwel alles kunt zeggen
- Kijk nadat je iets hebt geschreven of het beter wordt als je de eerste zin schrapt. Vaak blijkt dit het geval!
- Schrijf een eerste versie, waarin je alles stopt waarvan je denkt dat het nodig is. Ga daarna schrappen. Vooraf schrappen, dat wil zeggen in het hoofd, is niet echt aan te bevelen. Op papier ziet alles er nu eenmaal anders uit dan in het hoofd.
- Lange zinnen leiden vaak tot onduidelijkheid. Kijk of de zin op te delen valt in twee of meer korte zinnen.
- Probeer een eigen toon te vinden. (En wees niet bevreesd voor je eigenaardigheden. De lezer zal ze snel herkennen en met plezier begroeten)
- Vermijd spreekwoorden en zegswijzen. Op TV word je ermee doodgegooid, akelig.
- Wees voorzichtig met vergelijkingen. Vaak klinkt het leuk, maar slaat het nergens op. (een vergelijking lag hier voor de hand, maar ik liet hem links liggen; zie de tip hierboven!)Als je iets hebt geschreven, dat gepubliceerd gaat worden, laat het dan minstens een dag liggen. Bekijk de tekst na die dag met frisse ogen.
- Advies van meelezers kan ook geen kwaad. Maar verander niet om iemand anders een plezier te doen. De eigen tekst hardop voorlezen is een andere manier om zwakke passages te herkennen
- Weet waarover je schrijft
Nog meer leren over hoe je een non-fictie verhaal schrijft? Bekijk hier wanneer de volgende cursus start.