Kort verhaal: Engels genieten
Op bezoek bij de koningin van Engeland doet Stephen iets ongehoords. Een kort verhaal van Ursula Jager
Stephen voelt dat koningin Elisabeth veel harder knijpt dan hijzelf als hij haar een hand geeft. Hij had zich op deze kennismaking verheugd, maar nu voelt hij zich opeens slap en onzeker. Het helpt niet dat de koningin in zijn oor fluistert dat ze zo moet lachen om zijn shows. Kijk, daar was hij al bang voor. Ze kijkt hem verwachtingsvol aan. Nu moet hij iets guitigs zeggen, iets heel guitigs, speciaal voor haar. Maar hij weet niets, niets! Hij krijgt het warm, zijn hartslag gaat omhoog. Nog steeds komen er geen woorden. Als compensatie voor zijn zwijgen rolt hij met zijn ogen heen en weer en verplaatst hij zijn gewicht een beetje van links naar rechts alsof hij op een deinend schip staat. Nou, zo voelt hij zich ook, alsof hij zich staande moet houden op een woeste zee. Hij had gewoon thuis iets extra’s moeten nemen, zoals hij altijd deed als hij op bezoek ging. Stom, hij had de verkeerde afweging gemaakt. Hij dacht op koninklijk bezoek sober te moeten zijn. Wat een misvatting! Nu staat hij hier met een mond vol tanden als de eerste de beste schooljongen.
Stephen mompelt dat hij zich even moet terugtrekken. De koningin vindt het erg grappig. ‘Jaja, mijnheer Fry, ik snap het al!’ hinnikt ze en schalks slingert ze haar gerimpelde vinger vlak voor zijn gezicht. De reusachtige rode robijn aan haar ring schampt bijna zijn neus.
‘U bent nog geen minuut binnen of u wilt zich al terugtrekken! U bent zeker bang voor me.’ De koningin moet zo hard lachen dat ze ervan gaat hoesten. Direct schieten er drie, vier hofdames op haar af, de een nog ouder en gerimpelder dan de ander. Ze buigen zich over hun bazin en beginnen haar te bekloppen. Stephen ziet dat de koningin vanochtend royaal is geweest met de talkpoeder. Bij elke klop van de hofdames ziet hij witte wolkjes de lucht in schieten. Dit is een teken! Hij maakt gebruik van de situatie door zich achterwaarts uit de voeten te maken, de grote deur door te lopen en de enorme gang door te rennen op zoek naar een kamertje waar hij even ongestoord zijn bloedwaarde op peil kan brengen. Voor zich ziet hij een klein deurtje met goudbeslag. Hij duwt het open en komt in een kelderkast vol met bezems en stoffers en blikken. In de muur zitten plankjes geschroefd waar lege weckpotten op staan. Stephen trekt de deur achter zich dicht, gaat ermet zijn rug tegenaan staan zodat niemand zomaar binnen kan komen. Hij haalt het zakje uit zijn kontzak en peutert het open. Alleen al het zicht op de smetteloos witte poeder maakt hem rustig. Hij wacht geen seconde, maar steekt gewoon zijn neus in het zakje en haalt diep adem. Met zijn jarenlange routine hoeft hij niet meer neusgat voor neusgat te doen. Zijn eigen methode gaat sneller en is veel leuker. Stephen blijft ademhalen tot hij het hele zakje heeft leeggestofzuigerd.
Hij voelt zijn krachten terugkomen, zijn spieren zwellen op, het is alsof hij elke vezel, nee, elke molecuul in zijn lichaam apart kan voelen. Elke cel Stephen Fry stuitert, vibreert, schittert en maakt hem tot de man die hij werkelijk is. Een fantastische, geestige man. Buckingham Palace waardig.
Hij propt het lege zakje in een van de weckpotten en zwaait het deurtje open. Met grote passen loopt hij de grote gang door. Bij elke stap voelt hij zich nog krachtiger en machtiger worden. Met een flinke duw zwaait hij de massieve deur open naar de zaal waar hij de koningin en haar gevolg weet. Hij zal zo beginnen met de mop over Margareth Thatcher, Stephen weet zeker dat de koningin dat zal waarderen.
De hofdames zijn nog steeds met haar bezig. Ze hebben zich verdubbeld en staan met hun rug naar hem toe zodat hij de koningin niet kan zien. Hij ziet een muur van roze en blauwe zijden lappen met grijze krulletjes erboven. De hofdames praten zachtjes, hij kan niet horen wat ze zeggen, het is een soort waas van regengeluid. Maar opeens klinkt daar de stem van de koningin bovenuit, luid en bekakt:
‘Daar is mijnheer Fry weer, ladies, laten jullie ons even alleen alsjeblieft!’
De hofdames fladderen achter elkaar op hun teenspitsen de zaal uit. De koningin is weer zichtbaar. Ze zit op een enorme, blauwfluwelen troon. Ze schuift op naar links en klopt op de lege ruimte naast haar.
‘Gaat u even naast me zitten, mijnheer Fry?’
Hij gaat zitten en durft nu zonder schroom in haar ogen te kijken. Oude ogen, oud, maar niet moe, en oneindig schrander. Oude, blauwe, Engelse oogjes die heel veel weten en begrijpen. De koningin buigt zich een beetje naar hem toe.
‘Ik moet u iets bekennen, mijnheer Fry, ik heb u eigenlijk met een smoesje hierheen gelokt,’ zegt ze en zwaait haar robijnvinger weer heen en weer voor zijn neus.
‘Ik heb een vol en mooi leven gehad. Ik heb van alles gedaan en gezien. Ik ben bij de Maori’s geweest, ik heb cruises gemaakt, ik heb de Paus gekust. Maar er zijn ook dingen die ik nog nooit heb gedaan. Dingen die wat moeilijker liggen voor een koningin.’
Stephen ziet dat haar blauwe oogjes net saffiertjes zijn, er zitten glimmertjes in.
‘En met een van die gemiste ervaringen kunt u me helpen, mijnheer Fry,’
De koninklijke saffiertjes kijken hem strak aan. Opeens snapt Stephen wat ze wil. Gelukkig heeft hij nog een extra voorraadje bij zich. Hij haalt het uit zijn kontzak en geeft het aan de koningin. Ze kijkt naar het zakje in haar rimpelige hand.
‘Kunt u me instrueren, mijnheer Fry? Ik heb geprobeerd me in te lezen op internet, maar ze hebben alles afgeschermd in het paleis,’ zegt de koningin en geeft hem het zakje terug.
Ze springt van de troon en loopt naar het dressoir. Ze pakt een bewerkt, gouden suikerpotje en loopt er mee terug naar Stephen.
‘Laten we het hier in doen, dit wordt toch niet gebruikt,’
Stephen maakt een gaatje in het zakje en kiepert de inhoud voorzichtig in het suikerpotje. Dan leert hij de koningin hoe ze een snuifje kan nemen. Hij kiest voor de traditionele manier, één neusgat dicht. Hij let goed op hoe het met haar gaat. Tenslotte is ze stokoud. Even krijgt Stephen het benauwd. Stel dat ze het leven laat, hier, op haar blauwe troon met een witte waas bij haar neusgat. Zouden ze autopsies uitvoeren op overleden koninginnen? Maar dan ziet hij dat ze het goed verdraagt. De blauwe glimmertjes worden nog helderder. Ze veegt zelf haar neus af met een klein, zijden zakdoekje. Behoedzaam doet ze het suikerpotje dicht en zet het onder de troon op de grond. Ze gaat zo ver naar achteren zitten dat haar voeten niet meer bij de grond komen. Langzaam laat ze haar benen zwaaien.
De koningin legt haar robijnvinger op zijn arm.
‘Ik heb het gevoel of ik elke vezel in mijn lichaam kan voelen, mijnheer Fry, ik voel me weer een jonge meid.’
Stephen knikt.
‘Ik ben u oneindig dankbaar, mijnheer Fry,’ zegt ze en ze klopt hem op zijn arm.
Stephen knikt weer
‘Moeten we de hofdames niet ook eens laten genieten, majesteit?’ vraagt hij.
De luikjes vallen even voor de saffiertjes en gaan dan weer open.
‘Laten we dat maar niet doen, mijnheer Fry, sommige dingen houd ik liever voor mezelf.’
Ze lacht even zachtjes.
‘Nodigt u vaker gasten uit met een smoesje?’ vraagt Stephen.
De koningin knikt.
‘Dit is het cadeautje dat ik mezelf op mijn verjaardag heb gegeven. Ik heb mezelf elke maand een gemiste ervaring beloofd,’ zegt ze en lacht weer zachtjes. ‘Volgende maand komt mijnheer Berlusconi.’_____
meer verhalen van Ursula Jager lezen? www.ursulajager.nl