Kort verhaal: Drank maakt meer kapot…?
In een bar in Thailand zitten twee mensen die elkaars taal nauwelijks spreken achter glazen vol verdriet. Een kort verhaal van Theo van der Schaaf.
‘Nee, nee, het is geen viezigheid, alleen maar verdriet’, zegt de man die de asbak vol met natte, gepropte tissues aan de dame achter de bar overhandigt. Ze weet niet of ze het wel goed verstaat, maar haar afkerige blik verandert in een nieuwsgierige, terwijl ze zich in routine omdraait en achteloos het verdriet in de afvalbak achter zich mikt. ‘En nog twee rode wijn graag’, vervolgt hij snel, voor dat ze de vraag kan stellen die zichtbaar op haar lippen ligt. Ze had al wel gezien natuurlijk dat er iets aan schortte, daar achterin de bar.
Er is een tiental mensen. Twee Thaise schonen zijn aan het poolen. Ze moeten vooral lachen als ze eenvoudige ballen missen, hebben luidruchtig lol, hopen zo contact te krijgen met de paar mannen aan de toog. De bar is eigenlijk iets te klein voor een poolbiljart waardoor hier en daar de keu te lang is en soms onhandige oplossingen gevonden moeten worden om een stoot te kunnen maken. De muziek staat halfzacht. Tussen het geroezemoes, de muziek en de klikkende ballen door, is af en toe een uithaal van een snik hoorbaar.
Hij loopt terug naar het hoekje met de hoge stamtafel waar ze al een paar uur zitten. Het aantal lege wijnglazen maakt het inmiddels een volle tafel. Hij zet er de twee nieuw gehaalde bij, samen met de schone asbak. Zij, een kleine, slanke Thaise van om en nabij de dertig, betraand gezicht, doorgelopen mascara, half verborgen achter opnieuw een handvol tissues, haar gezicht afgewend. Hij, een gebruinde farang, richting zeventig, groot postuur, rond kalend hoofd met bril, daarachter vriendelijke ogen. Zij draagt een kleurrijke hooggesloten blouse zonder mouwen en een ultra korte broek. Aan het einde van haar slanke benen steken een paar rode pumps. Hij steekt er schril bij af met zijn halflange, gekreukelde kaki broek, waaronder een paar vale sandalen en waarover een half dichtgeknoopt hemd waaruit een begin van vermoedelijk een flink woud.
Ze communiceren via de telefoon die vertaalt. Hij spreekt geen Thais, zij nauwelijks Engels. Terwijl ze de Thaise tekens intoetst is haar gezicht dichtbij de op tafel liggende telefoon. Haar lange zwarte haar valt samen met de tranen op de tafel en over telefoon. Als de vertaling er is schuift ze de telefoon naar hem toe, kijkt hem verwachtingsvol aan. Hij leest, knikt, beaamt, zegt iets liefs. Vaker is de vertaling onbegrijpelijk en waaieren zijn handen vol onbegrip alle kanten op, vertellen dat hij het niet snapt. Machteloos zuchtend maakt ze dan een nieuwe tekst, met andere Thaise woorden. Zo gaat het al uren. Ze wil weten waarom hij het vanavond uitmaakt. Ze zijn toch al bijna een half jaar samen, hebben het meestal gezellig, doen leuke dingen, kunnen goed vrijen, toch? En, ze zorgt toch goed voor hem?
Met heel veel creatief ingezette, zo eenvoudig mogelijke Engelse woorden, heeft hij haar duidelijk gemaakt dat hij er niet langer mee om kan gaan, met haar drinken. Gisteravond gebeurde het weer en hij snapte het eerst niet. Ze hadden afgesproken dat alleen hij de drank zou bestellen zodat het niet uit de hand kon lopen. Dat ging al een tijdlang goed. Opeens was het toch weer zover; ze kon niet meer lopen of zelfs maar gewoon zitten, viel alsmaar om, lalde. Ze had maar vier glazen op, wist hij zeker, want die had hij besteld. Hoe kon ze dan zo dronken zijn?, had hij boos gezegd. Echt kwaad was hij, voor de zoveelste keer. En nu is het over, genoeg! Er wat langer over nadenkend bedacht hij dat ze wel een paar keer gedurende de avond eten was gaan kopen bij de straatkarretjes en soms lang wegbleef. Heel precies had hij dat allemaal niet bijgehouden – hij was tenslotte aan het poolen – maar achteraf bedacht hij dat ze af en toe supersnel een andere bar moet zijn binnengegaan om een glas achterover te slaan, want dat kan ze; een glas wijn in één keer naar binnen gieten, alsof het bier is, dat weet hij.
Toen hij haar ontmoette, keek hij er met verwondering, en in zekere zin bewondering naar. Deze superlatieven sloegen echter, naarmate hij haar beter leerde kennen, al snel om in afkeuring. Ze bleek een echte alcoholiste, op momenten totaal zonder controle. Nuchter is het een schat en hij kan dat niet genoeg benadrukken, ook vanavond. Ze maakten afspraken waaraan ze zich een aantal dagen hield, maar regelmatig waren er incidenten. ’s Nachts als hij sliep, piepte ze soms het bed uit en dronk alles wat er aan alcohol te vinden was tot ze verzadigd was en laveloos op de bank in de kamer in slaap viel. Zo vond hij haar een paar keer in de ochtend of soms eerder als hij uit bed moest om te plassen. In nog ergere gevallen werd ze letterlijk kotsmisselijk en was ze de hele nacht in de weer met overgeven, diarree, of beide.
Het ergste was wanneer het in een bar gebeurde, met zijn vrienden erbij. Drie keer heeft hij zijn motorbike achter moeten laten en haar in een tuk tuk gedragen en vastgehouden omdat ze er anders domweg uit zou zijn gevallen. De rekeningen in de bar waren dan ruim tweemaal zo hoog dan hij in zijn hoofd had. ‘Fijne meid’, kon soms een van zijn minder goede vrienden zeggen, maar hij schaamde zich dan inderdaad. Wanneer hij haar een paar duizend baht gaf waren die ook meestal onverklaarbaar snel weer verdwenen. En nee, ze vroeg nooit geld, maar hij vond dat ze geld in haar zak moest voor als er iets gebeurde. Hij wilde dat ze het goed had, net als hij. De dag na zo’n drankaanval herinnert ze zich vrijwel niets en weet niet hoe ze het hem naar de zin moet maken; zijn favoriete eten koken, masseren, opruimen, veel geven bij het vrijen, echt lief. Dit had hem tot nu toe weerhouden van de beslissing die hij nu wel genomen heeft.
‘You really finnish me?’, huil-fluistert ze tussen de tranen door. Hij knikt, legt zijn handen liefdevol, medelijdend op de hare, die ze dan meteen terugtrekt. Ze keert zich van hem af, belt een vriendin, wil weg, maar heeft geen vervoer. Hoe moet het met haar spullen in zijn huis? Ze lijkt zijn gedachten te raden, wil de sleutel. De vriendin arriveert, is met de motorbike. Hij zegt met haar mee te willen gaan. ‘Don’t want see you more’, zegt ze, hem trots, recht aankijkend. Meteen draait ze zich naar de vriendin en valt gierend huilend in haar armen, kan niet stoppen. Alle ogen in de bar zijn nu op haar gericht. Daarna gaan er wenkbrauwen omhoog naar hem. Het bar-leven staat stil. Hij weet het even niet meer, zit daar maar verloren te zijn. Schuldgevoel overmeestert hem nu toch weer. Misschien moet hij nog één keer… nee, het is over. Hij heeft het zo vaak geprobeerd, het is nu over, hij moet hard zijn. Hij heeft haar gewaarschuwd dat dit zou gebeuren als ze niet stopte. Dat ze zich nog eens dood zou drinken wegens een alcoholvergiftiging, ook dat heeft hij haar gezegd.
Hij betaalt de rekening en gaat alvast richting huis, ze zal wel komen. Wat een avond! Allerlei gedachten gaan onderweg door zijn hoofd. Eén keer had hij haar bijna naar het ziekenhuis gebracht omdat ze urenlang niet stopte met braken en nauwelijks nog kon ademhalen, dacht dat ze erin zou blijven. Midden in de nacht had hij bij het ziekenhuis advies gevraagd en medicijnen gekregen. Zou hij haar nog wat geld geven? Ja, dat zal hij doen. Thuisgekomen legt hij alles wat hij in zijn zak heeft op tafel, ruim zesduizend baht. Als ze het een belediging of er iets anders, negatiefs, van vindt, laat ze het wel liggen. Hij neemt nog iets te drinken, gaat buiten zitten, bedenkt weemoedig hoe het had kunnen zijn om nu met haar hier te zitten, zonder te hoeven nadenken hoeveel ze er al op had.
Er komt een motorbike aan. Zij zijn het. Met opgeheven hoofd loopt ze langs hem heen, zegt niets. Hij zegt dat het geld op tafel voor haar is. Het is midden in de nacht en doodstil buiten. Hij hoort haar binnen snikken en rommelen, alles in de plastic zakken doen die hij voor haar heeft klaargelegd. Hij durft niets te zeggen over wat ze misschien zal vergeten, hij ziet wel als er wat achterblijft. Even later komt ze naar buiten met vier zakken. De vriendin haakt ze handig voorin aan de motorbike. Ze kijkt vriendelijk, begrijpend naar hem als dat is gebeurd. Dan aarzelt zijn ex, komt terug, gaat naar binnen en komt meteen weer naar buiten, het geld in haar hand. Zwijgend stapt ze achterop. Stilletjes rijden ze weg. Gelukkig, hij is blij dat ze het meenam. Morgenvroeg eerst naar de bank. In de slaapkamer ziet hij de foto’s van hun gezamenlijke belevenissen. Hij kan de slaap niet vatten…