Wat lazen zij vroeger graag? De favoriete jeugdliteratuur van onze kinderboek-tutors

Iedereen is ooit kind geweest, en één onderdeel uit je jeugd dat je – zeker als schrijver – bijblijft, is welk boek je steeds weer opnieuw las, met een zaklamp onder de dekens omdat je eigenlijk al hoorde te slapen. We vroegen onze kinderboek-tutors wat zij vroeger graag lazen, en op welke manier die boeken invloed hebben gehad op hun schrijfambities. Pak je zaklamp er alvast bij, want het zou zomaar kunnen dat je na het lezen geïnspireerd raakt om je eigen vroegere favoriet te herlezen!

 

 

Anke Kranendonk las Op je kop in de prullenbak van Guus Kuijer:

‘Als kind dacht ik vaak bij het lezen van boeken: maar hoe vóelen de kinderen zich? Is de Dolle Tweeling nooit bang, heeft Pitty nooit heimwee als ze op de kostschool is (Enid Blyton)? Dat miste ik in wat ik las. Tot ik op mijn negentiende Op je kop in de prullenbak van Guus Kuijer las. Madelief en de kinderen die hij beschreef in zijn andere boeken waren echt, zoals ik mezelf echt voelde. Ik viel als een blok voor deze auteur en voor het vak als schrijver – ondanks mijn beweeglijke aard.’

 

Ruben Prins las De brief voor de koning van Tonke Dragt:

De brief voor de koning was mijn lievelingsboek omdat het je meesleurt naar een andere wereld en je niet meer loslaat. Zelfs na de laatste zin loop je nog steeds rond in het land van Unauwen. Ik heb het boek tien jaar geleden nog eens herlezen. Het was net zo goed als ik me kon herinneren. En het wekte een verlangen in me op: zulke boeken, boeken over andere werelden, wil ik ook schrijven!’

 

Wilma Geldof las Andertje van J.M. Selleger-Elout:

‘Ik zou graag iets literairs noemen van Guus Kuijer of Tonke Dragt, maar ik had als kind helaas niet het geluk omringd te worden door goede kinderboeken. Van de zondagsschool kreeg ik de christelijke boekjes van W.G. van de Hulst waar ik weinig aan vond. En in de bibliotheek werkten geen bibliothecarissen die je op weg hielpen. Mijn mooiste kinderboek – ik was een jaar of zeven, dat zeg ik erbij als excuus – was Andertje: een enorm zielig verhaal over een meisje dat haar beide ouders had verloren, maar toch danste. Meer dan dit herinner ik me er niet van. Als volwassene heb ik het ooit opgespoord en ik vond het een draak van een verhaal. Absoluut niet zoals ik wil schrijven! Verder genoot ik destijds van echte meidenboeken, bijvoorbeeld De vijf van Enid Blyton. Maar de boeken die belangrijk voor me waren: die vond ik pas als adolescent.’