Interview met dichteres Iduna Paalman
Vorige maand verscheen Bewijs van bewaring van Iduna Paalman bij uitgeverij Querido. In haar nieuwe dichtbundel onderzoekt Iduna wat zich schuilhoudt in de hoeken van de geschiedenis. Kun je dat blootleggen, en wat gebeurt er dan? Bewijs van bewaring is een zoektocht naar wat verzwegen werd en wat zich bewust verborgen hield. Met behulp van archieven, getuigenissen en interviews probeert Iduna in poëzie het ongeziene adem te geven.
Editio vroeg Iduna naar haar inspiratie, de stand van zaken in de poëzie en hoe ze zich als dichter blijft ontwikkelen.
Hoe ben je op het idee gekomen voor het onderwerp/thema van Bewijs van bewaring?
Het idee achter de bundel is dat ik verhalen wilde onderzoeken die lang niet zichtbaar waren. Bijvoorbeeld van mensen uit de geschiedenis die nooit het podium kregen, maar ook door over thema’s als seksueel geweld te schrijven. Het idee hiervoor kwam omdat ik merkte dat het vaak het luidste verhaal is dat onthouden wordt, maar heel veel belangrijke verhalen zijn helemaal niet luid. Of die kregen niet de mogelijkheid om luid te worden.
Bevat deze bundel een bepaalde (maatschappelijke) boodschap?
Ik vind het altijd lastig om de boodschap vooraf voor een lezer te bepalen. Gedichten zijn zo geschikt om voor iedere lezer iets anders te betekenen. Maar wat ik heb geprobeerd is om te laten zien hoe waardevol en noodzakelijk het is om niet eenzijdig naar geschiedenis te kijken, om onderzoekend te zijn. Veel gedichten gaan over onderwerpen die wel heel lang eenzijdig zijn beschouwd, zoals bijvoorbeeld anticonceptie. Ik zou mensen daar graag over aan het denken willen zetten als ze mijn gedichten lezen.
Hoe is de bundel tot stand gekomen? Was het moeilijk om geschikt materiaal te vinden waar je over kon schrijven?
Het was moeilijker om me niet in teveel materiaal in te graven! Ik kwam telkens nieuwe verhalen en archieven en invalshoeken en boeken tegen waar ik iets mee wilde. Het was een uitdaging om op een gegeven moment te stoppen, te denken: dit is het voor nu.
Merk je dat er in poëzie momenteel bepaalde trends zijn, zoals thema’s en onderwerpen waar veel over wordt geschreven?
Ik vind het niet zo interessant om over trends te spreken, dat suggereert makkelijk dat dichters zich daar veel door laten beïnvloeden. Ik vind dichters juist vaak heel dichtbij hun eigen fascinaties en noodzaak staan. Als er al een trend is, is dat veel schrijvers nu durven te maken wat ze altijd al wilden maken – dat idee heb ik.
Het lijkt erop dat er onder jongeren weinig aandacht is voor poëzie, merk je hier iets van, en hoe kijk je daartegenaan?
Het verwijt is eigenlijk al decennia hetzelfde: dat jongeren te weinig dit, en te weinig dat. Ik denk dat er onder jongeren best veel aandacht is voor poëzie, maar dat dat niet altijd als ‘aandacht voor poëzie’ naar buiten komt. Jonge mensen zijn zich meer dan ooit bewust van hun positie in de wereld heb ik het idee, ze schrijven en zingen en voeren actie. Ze maken hilarische TikToks en strijden ervoor zichzelf te mogen zijn. Ook daar komt poëzie uit voort, ook dat kan poëtisch zijn, maar ja, niet zoals vijftig jaar geleden nee.
Hoe zorg je ervoor dat je je als poëzieschrijver continu blijft verbeteren?
Door veel te lezen. Ik probeer zowel recent verschenen als ouder werk te lezen, zowel Nederlands als Engels- of Duitstalig. Ik vind het heel leuk om te zien hoe er door generatiegenoten wordt geëxperimenteerd, maar besef ook dat er in het verleden zoveel is gemaakt wat ik nog niet ken. Mijn streven is om elke dag te lezen, om altijd een bundel in mijn tas te hebben, en altijd in een roman te zitten. Vooral vakanties zijn daarvoor fijn, dan kan ik er helemaal in verdwijnen. Ik weet niet of ik mezelf ‘verbeter’ door het lezen maar ik leer er wel veel van.