Wat je kunt leren van films en series: de toon van The Crown
Het kwik daalt en de dagen worden korter. De ideale tijd om onder een deken te kruipen met een goed boek in je handen. Of met de afstandsbediening. Want ook van films en series kun je als schrijver veel leren.
The Crown is een alom bejubelde serie over het Britse koningshuis. Een van de aspecten die deze serie zo goed maakt, is de toon. In tijden van snelle reclames, flitsende boodschappen en felle kleuren neemt The Crown de tijd. Ieder detail wordt in beeld gebracht. De muziek is rustig. De personages spreken beleefd met elkaar. Dat zorgt ervoor dat de kijker helemaal mee kan gaan met het verhaal. We worden volledig wordt ondergedompeld in een wereld die – voor de meesten van ons – toch vrij ver weg is.
Op papier hebben we geen muziek en geen beeld. Toch heeft ook ieder geschreven verhaal een toon. Met andere middelen, kunnen we hetzelfde effect bereiken. We kunnen de paleizen niet filmen, maar wel de vloerkleden beschrijven. Welke kleuren en patronen zijn er? Waar doet het materiaal je aan denken? Wat doen de kleden met de voetstappen van de lakeien?
We kunnen geen muziek laten horen, maar wel spelen met het ritme van onze taal. We kunnen onze zinnen langer maken, ze laten kabbelen en kronkelen waar nodig, om een kalme sfeer te creëren of misschien wel juist een bedachtzame. Of versnellen. Korte zinnen maken. Het tempo verhogen. De spanning opvoeren.
Ook de manier waarop de personages praten, kan veel bijdragen aan de toon van ons verhaal. Hebben ze het over een koelkast of ijskast? Spreken ze met een aardappel in de keel? Hebben ze natte t’s of zachte g’s?
Oefen zelf eens met toon. Schrijf een kort verhaal. Het maakt niet uit waarover. Het kan gaan over het koninklijk huis, maar het mag ook een dag uit je week zijn. Het hoeft niet lang te zijn. Schrijf het zo zwaar en melancholisch als je kan. Schrijf het opnieuw, maar licht en grappig. En probeer het eens te beschrijven alsof je uit Bloemendaal komt. Of bijvoorbeeld uit de Achterhoek.
Hoe verandert je verhaal? Welke elementen spreken je aan? Wat kun je vaker gebruiken?
Schrijf het verhaal nog één laatste keer, maar nu helemaal op je eigen manier.