Schrijfweektalent: Lilian van Ooijen

In augustus nam Editio haar intrek in een boerderij in Drenthe, om daar met een groep enthousiaste jonge talenten aan het schrijven te slaan: de Lage Landen Schrijfweek 2019 was een feit. In dit magazine blikken we terug op de week. We stellen we de deelnemers aan je voor, en bieden hun werk een podium. Deze week publiceren we een verhaal van Lilian van Ooijen, dat ze tevens inzond bij haar aanmelding voor de Schrijfweek. Een verhaal over een eerste kus.

 

 

Tirade van Speeksel
door Lilian van Ooijen

Ik was een kaaskop. Zij was zwoel. De hele week al. Haar nichtje H. en zij bevonden zich biologisch gezien op hun hoogtijdagen. Hun donkere haar was lang en glanzend. Ranke benen, bruin van de olijfolie, die zij dagelijks lieten rusten op het opblaasbootje op het Lago Maggiore, zo vertelde zij. Hun rokjes waren kort. Hun kennis beperkt. De ervaring nog beperkter. Ik vond haar de leukste. Ze had namelijk
geen enkele interesse in me.
Aan het begin van de avond, hadden H. en zij hun eerste sigaretten-hijsje genomen samen met mij. Zij hoestte het er met een paar tellen uit. Met roken zou zij nooit beginnen, vertelde ze me. Zij was ertegen. Evenals auto’s. Slecht voor het milieu. Slecht voor ieders gezondheid en het bijzonder die van haar. Ik had naar haar geknikt. De nicotine was vervlogen. Ze rook, zoals een godin geroken zou moeten hebben in het Romeinse rijk. “Een verleidelijke geur die het goud van de fles op magnetische wijze op mijn hoedanigheid overbrengt,” zo vertelde zij mij. Dit had ze gelezen over het parfum in een magazine. Ik kon het beamen. Ik kon moeilijk van haar wegblijven en haar geur hielp niet mee. Vanuit de struiken achter het kleine zandstrandje van het meer, had ik haar die middag bespied toen ze daar met haar nichtje op een matje lag. Nadat ik haar had gezien in het campingcafé, was ik nieuwsgierig geworden. Ik mocht van mijn stiefmoeder niet meer op andere campings rondneuzen, maar het was zo verleidelijk. Ik kwam er steeds weer mooie
nimfijnen tegen. Ze had in de boeken gelezen hoe het moest.
Onderzoeksjournalistiek naar die onbeduidende regels van het liefdesspel. Ze was er klaar voor, vertelde ze H. Ze voelde zich zeker. H. had nog niet gekust. Zij kon geen tips geven. “Mijn hartsvriendin heeft de fijne kneepjes van het vak allang ontdekt, beleefd, en doorgrond. Bij mij moet het ook gebeuren. Ik voel dat het gaat gebeuren,” sprak zij tegen haar nichtje. Die knikte, en nam een slok van haar aanmaaklimonade. Van een afstandje bleef ze naar mij kijken. Dat was voor het eerst. Ik werd er bijna een beetje verlegen van. Wat moest die intellectueel met mij. Die eenvoudige jongen, die haar nooit zou bekoren. Het schemerde. We waren alleen. Achter ons zwierden de maisvelden zachtjes heen en weer. Een paar wolken voor de maan. Een krekel liet van zich horen. Ik draaide wat op mijn vertrapte gympen – godsamme waarom had ik die toch aangetrokken? – en staarde naar de grond. Ik voelde haar blik op mij. Nu dan maar. Met iedere minuut dat ik wachtte zou ik in haar ogen aan eer verliezen. Ik deed een grote stap in haar richting en stond nu enkele centimeters verwijderd van haar gezicht. Nu. Driftig pakte ik haar nek en haar billen beet. Poedelzacht, dat lijf in dat koraalrode jurkje. Ik kneep er zachtjes in en voelde de warmte van haar volle lippen. Mijn tong groette de hare. Ik was een centrifuge van een B-merk. Dat wist ik zelf ook wel. Ze deed een greep naar mijn baardgroei. Mijn andere hand legde ze op mijn arm. Subtiel bedoeld zeker. Zoals in de boeken. We waren lekker bezig. Maar geil was het niet. Het was een tirade van speeksel. Deze nijverheid, weerspiegelde niets van mijn voorgestelde verlangens. Maar de zenuwen lieten me niets anders doen. Hopelijk was zij gelukkig, nu zij haar zoen ervaren had.
Getril in de zak van mijn spijkershorts. Mijn stiefbroer belde. “Douwe, waar zit je?” “Ik kom er nu aan!” Ik snelde naar mijn scooter. Dat simpele model van het verhuurbedrijf had mij een mooie vakantie gegeven. Morgen weer naar huis. Ik nam haar kleine handje in mijn handpalm. Ik zweette. Voorzichtig trok ik mijn hand wat terug. “Wil je?” Ze leek te twijfelen. Ik ging alvast zitten op de versleten zwartlederen bestuurdersplaats en keek achterom. Zij trok haar jurkje wat omhoog. Er zaten kralen aan. Links en rechts haar smalle beentjes. Ik startte de motor. Stofwolken omringden ons op het donkere pad richting de uitgang. Bram zou er zo al zijn. Ik stopte de motor, ging van mijn scooter af en nam die schoonheid nog een keer in me op. Mijn hand op haar buik. Op haar been. Het rokje zat toch al half omhoog. Dat had ze
misschien wel expres gedaan. Dichter naar haar dijen. Nu, mijn vinger kon de ruimte eindelijk verkennen. Tot ze zei: “Sorry ik ben de tijd vergeten. Ik moet gaan.” Ik had het kunnen weten.

 

Lilian van Ooijen is schrijver, creatieveling en communicatieadviseur in één. Zij heeft een bachelor Journalistiek, werkt op interimbasis als copywriter, content manager en communicatiespecialist en in haar overige tijd schrijft ze proza, poëzie, filmrecensies en soms een journalistiek artikel. Ze woont in Amsterdam.

Beeld: Lilian van Ooijen