Meesterlijk formaat – Inzending schrijfopdracht
Onlangs kwam de schrijfopdracht over ‘de reiskoffer’ online. Editio spoorde schrijvers aan om één of twee reiskoffers te visualiseren en hier een verhaal over te schrijven. Waar komen deze koffers vandaan? Van wie zijn ze? Waar gaan ze naartoe, en wat zit erin? Laat je fantasie de vrije loop en schrijf erover, in maximaal 500 woorden.
Tussen de inzendingen zat het verhaal van Hein van Vliet, overigens een oud-cursist bij Editio. Lees hieronder zijn verhaal.
Meesterlijk formaat
Ik kom uit China en ben het resultaat van een industrieel proces, dat in 1976 heeft geleid tot het eindproduct: koffertje, afmeting 40 x 27 x 14 cm. Mijn body bestaat uit hoogwaardig karton, beplakt met zwart zeildoek, afgezet met zwart varkensleer middels contrasterend wit sierstiksel. Inwendig ben ik beplakt met bruin katoen. Vier chromen noppen laten mij rechtop staan, vier andere dito noppen stellen mij in staat om op mijn rug te liggen. Aldus kan mijn buik worden geopend en gesloten middels twee chromen sluitingen. Heel trots ben ik op mijn zwarte leren handvat, dat de kroon vormt op mijn verschijning.
Via omwegen belandde ik bij de Bijenkorf te Amsterdam, waar mijn meester mij kocht. Het was mijn bestemming om al reizende te dienen. Mijn formaat was bij uitstek geschikt om dossiers met A4 formaat te bergen en te vervoeren. Vanuit diverse standplaatsen raakte ik verzeild in de juridische wereld van Nederland. Er is geen Kantongerecht, Rechtbank of Gerechtshof waar ik niet binnen ben geweest. Noem mij een Huis van Bewaring of Gevangenis of ik heb daar achter de tralies gezeten, op bezoek uiteraard, samen met mijn meester. Vele jaren lang had mijn meester als vaste basis de Rechtbank Zutphen, gevestigd in het Gerechtsgebouw aan de Martinetsingel. Destijds stond pal achter het Gerechtsgebouw het Huis van Bewaring, waar mijn meester en ik kind aan huis waren. Aan fouilleren werd niet gedaan, koffertjes werden nooit op inhoud gecontroleerd. Een keer had mijn meester voor vertrek naar Zutphen een los oud ijzerzaagblad in mijn buik gestopt, dat hij bij Fa. Dullaert in Zutphen voor een nieuw exemplaar wilde omwisselen. Dat zou nu niet meer kunnen. Allengs werd ik zwaarder belast met dikker wordende dossiers, waardoor mijn buik begon te bollen. Mijn rug heb ik altijd recht kunnen houden. Af en toe bezocht ik de kofferdokter, die mijn afgesleten hoeken weer wat oplapte met stukjes zwart leer. Een keer raakte ik mijn kroon kwijt, overwinning van de zwaartekracht. De kofferdokter bracht uitkomst, verstevigde middels een operatieve ingreep mijn schouderpartij met een ijzeren frame. Daaraan werd mijn kroon opnieuw bevestigd.
We hebben het samen altijd goed gehad, mijn meester en ik. Hij was ook trots op mij, vanwege mijn bijzondere uitstraling en mijn kroon, die ergonomisch zo lekker in de hand lag. Vaak werd hij aangesproken door mensen, die hun bewondering over mij uitspraken. Wat een leuk koffertje, waar heb je die vandaan, was steevast de vraag. Gewoon, van de Bijenkorf, was dan zijn antwoord. Dat voelde als een compliment en daar genoot ik van. Waar ik ook kwam, ik zag alleen maar suffe aktetassen om me heen, gelikte attacheekoffers, soms zelfs plompe loodgietertassen. Gelukkig paste ik precies in de fietstas van mijn meester, die inmidddels is gestopt met zijn werk. Sedertdien doe ik het zelf ook kalmer aan. Af en toe een ritje op de fiets, je kent het wel, vergaderwerk en zo, dunne dossiertjes. Ja, ik heb toch wel geboft als koffertje, met mijn ideale maten.