Wilma Geldof: ‘YA-boeken zijn niet alleen bestemd voor jongeren.’
Wilma Geldof schrijft jeugdboeken voor verschillende leeftijden; haar recentste boek, Het meisje met de vlechtjes, is zowel nationaal als internationaal een groot succes. Reden genoeg voor een interview om te horen wat deze veelzijdige tutor allemaal te bieden heeft.
Je recentste boek, Het meisje met de vlechtjes, is een groot succes! Vertel eens?
Het boek is uitgebracht in Duitsland, Italië, Tsjechië en Bosnië. Hoe dat is? Het is onwerkelijk als ik op Instagram een post uit Tsjechië over het boek zie. Zo leuk als ik een vertaalde uitgave van mijn boek in handen heb en er geen woord van begrijp. En, heel fijn en belangrijk: de Duitse vertaling is genomineerd voor de Deutsche Jugendliteraturpreis 2021, de grootste kinderboekenprijs van Duitsland. Daarom ben ik uitgenodigd voor verschillende literaire festivals. Vorig jaar ging dat niet door, maar in oktober mag ik naar Hamburg – corona valente. Maar behalve dat het allemaal leuk is: inkomsten door een YA-boek zijn vaak niet hoog (welke jongere vraagt nog een boek voor zijn verjaardag?), en dit succes helpt. Overigens: YA-boeken zijn niet alleen bestemd voor jongeren – het genre zegt niet per se iets over de moeilijkheid of gelaagdheid van een boek, het zegt enkel dat de hoofdpersoon een jongere is. (Ja, dit is een oproep om het te lezen! :-))
Er ligt zelfs een verfilming in het verschiet – hoe gaat dat in zijn werk?
De filmrechten zijn verkocht, dat is een eerste stap. Nu moet het scenario geschreven worden en de financiering in orde gemaakt worden. Zachary Weckstein, de producer, hoopt eind dit jaar te beginnen met filmen. Ik vind het natuurlijk geweldig, maar ook spannend: wat gaat hij ervan maken? Ik hoop dat de rauwheid van het verhaal intact blijft en dat Freddie, de hoofdpersoon, niet een femme fatale wordt die nazi’s verleidt. Maar het is zíjn film. Dat betekent dat hij mij in principe nergens bij hoeft te betrekken, al wil hij dat wel. Als het scenario is geschreven, wil hij mij bijvoorbeeld naar de dialogen laten kijken.
Behalve voor jongeren heb je ook boeken voor andere leeftijdsgroepen geschreven; in hoeverre vereist dat een andere aanpak?
Volgend jaar komt er een prentenboek van mij uit: dat is echt iets totaal anders, maar verder maakt het niet per se verschrikkelijk veel uit voor welke leeftijd je schrijft. De ‘schrijfwetten’ zijn niet opeens heel anders. Er zijn wel een aantal verschillen: kinderen hebben weinig geduld, dus voor die groep is het belangrijk om niet te lange beschrijvingen te hebben en te beginnen waar het verhaal begint, dus zonder inleiding. En humor en spanning zijn fijn. Maar verder? Of ik nu voor 10+ of voor volwassenen schrijf: in beide gevallen vraag ik me af wat ik nu echt wil zeggen met het verhaal. En in beide gevallen probeer ik het verhaal te laten zien in plaats van te veel te vertellen.
Wat zijn volgens jou de unieke mogelijkheden van jeugdliteratuur als genre?
In een roman zie ik graag gelaagdheid en ontwikkeling van personages. In YA-literatuur komt zo’n personage-ontwikkeling er bijna vanzelf in, gezien het hoofdpersonage zich in die levensfase bevindt waarin je groeit en verandert. Daarnaast is ook de eigen toon van de verteller iets waar jeugdliteratuur zich specifiek goed voor leent.
Als je er al iets over los kan laten: ben je op dit moment bezig aan een nieuw boek?
Altijd! Ik werk opnieuw aan een oorlogsverhaal. Ook al zijn historische boeken niet mijn favoriete genre. Ik lees zelf bijvoorbeeld weinig oorlogsromans. Het gaat mij in mijn eigen werk dan ook niet om de oorlog op zich – het wapengekletter – maar om wat die oorlog doet met de personages; het gaat over opgroeien in extreme omstandigheden.
Je begeleidt binnenkort het Kinderboek halfjaar traject; wat zijn je verwachtingen?
Ik vind het leuk en boeiend om mensen te volgen en te begeleiden die langer met een verhaal bezig zijn. Dan kunnen we samen verder kijken dan ‘mooi’ schrijven, en in plaats daarvan bijvoorbeeld meer aandacht hebben voor de structuur van een verhaal, voor de personages en hun ontwikkeling, voor de toon. Ik heb opdrachten ontworpen die daarbij behulpzaam zijn. De basiscursus van Editio is heel goed, maar het is als vervolgstap leuk om dieper in verhalen te kunnen duiken: daar leent het halfjaar traject zich goed voor.
Welke tip wil je alvast meegeven aan mensen die een kinderboek willen schrijven?
Belangrijk om in gedachten te houden is, in de woorden van Henry Miller: ‘Schrijven is zijn eigen beloning.’ En daarbij: over schrijven valt zo veel te leren en echt: dat is heerlijk!