Erwin Hurenkamp won de Debutantenschrijfwedstrijd 2020-2021: ‘Voor mij ontstaat een tekst vanuit een spelletje.’
Erwin Hurenkamp won de 2020-2021 editie van de Debutantenschrijfwedstrijd: met zijn bijzondere poëzie ‘Tendresse/Nederzettingen‘ wist hij de jury unaniem te overtuigen. We gaan ongetwijfeld meer horen van deze veelbelovende jonge schrijver, met wie we spraken over inspiratie, schrijfontwikkeling en uitdagingen voor beginnende schrijvers.
Allereerst natuurlijk nogmaals gefeliciteerd! Hoe voelt het om de Debutantenschrijfwedstrijd gewonnen te hebben?
‘Ik ben er ontzettend blij mee! Vooral het feit dat Thomas Verbogt en Iduna Paalman, twee schrijvers die ik hoog heb zitten, mijn gedichten gelezen hebben en ze mooi vonden, is een hele opsteker. Het was overigens wel een gekke gewaarwording; ik zat met mijn vriend en een fles wijn op de bank naar de livestream van de prijsuitreiking te kijken en hoewel wij er best goed een feestje van kunnen maken met z’n tweeën, voelde het wel extra onwerkelijk, een beetje vacuümachtig.’
Je hebt gewonnen met prachtige poëzie. Wat was je inspiratie bij het schrijven?
‘Daar vraag je me wat! Ik kan natuurlijk zeggen “de natuur, de liefde of klimaatverandering”, maar die termen zijn veel te groot. Ik merk wel dat er terugkerende onderwerpen zijn, zoals de verhouding tussen het ik en de ander of het ik en de wereld, onze onoverkomelijke afhankelijkheid als mens(heid), ons vermogen tot transformatie, en de relatie tussen verbeelding en werkelijkheid. Maar het traject dat een gedicht aflegt vanaf de conceptie is verre van overzichtelijk, laat staan lineair, dus ook de oorsprong is soms moeilijk te achterhalen. Een deel van de inspiratie is vaak heel concreet of visueel, zoals het beeld van de selkie – een wezen dat van gedaante kan wisselen tussen mens en zeehond, of het beeld van een tempel gemaakt van plastic. Anderzijds dienen zich vaak gedachten, thema’s of zelfs gedachte-experimenten aan, zoals bij de drie gedichten die samen ‘Nederzettingen’ vormen: hoe zou de wereld eruitzien na de apocalyps of een grote klimaatramp? Zijn er mensen die overblijven en zo ja, wat rest hun nog, en waar pakken ze de draad weer op? Het spel zit ‘m in het koppelen van die beelden aan die gedachten, en dan kijken wat er gebeurt.’
Heb je wel eens last van een gebrek aan inspiratie? Wat doe je in dat geval om dat op te lossen?
‘Inspiratie is niks goddelijks en is ook niet af te dwingen. Voor mij ontstaat een tekst meer vanuit een spelletje, vanuit het oeverloos combineren van woorden, beelden en ideeën. Soms klikken die in elkaar en dan heb ik een begin. Als er niks klikt is dat vaak een kwestie van nog meer proberen, of nog even doorgaan met het verzamelen van mogelijke puzzelstukjes. Dus: nog meer lezen, nog meer kijken, nog meer denken of nog meer vragen stellen. Er zijn periodes waarin ik niet zoveel woorden op papier zet, maar wel heel veel ongeordend materiaal verzamel of juist een beetje in het luchtledige zit te staren, zonder dat daar direct iets uit voortkomt. Iemand anders zou die periodes misschien ervaren als inspiratieloos of doods, maar volgens mij vormen ze het belangrijkste onderdeel van het hele creatieve proces.’
Schrijf je veel?
‘Zeker, ik doe niets liever, of het moet met een goed boek en een kopje koffie in de zon zitten zijn. Ik schrijf van alles – altijd al veel poëzie, maar ook verhalen en essays. Ik ben zelfs aan m’n tweede romanmanuscript bezig, al vraag ik me af of dat niet, net als het eerste, beter in mijn bureaula kan blijven liggen… Ik gebruik schrijven om – toegegeven, vaak tegen de klippen op – ruimte te maken voor beelden en gedachten waar naar mijn smaak niet genoeg ruimte voor is, maar waar anderen en ikzelf wel iets aan zouden kunnen hebben. Een enkele keer koester ik ook de ijdele hoop dat er, misschien per ongeluk, ook echt iets nieuws ontstaat, iets wat nog niet gezegd is. Als een regel of een zin het juiste ritme heeft, of als een beeld en de woorden die ik eraan geef samen iets onverwachts produceren, dan kan ik daar erg gelukkig van worden. Of als iemand, al is het maar heel even, door iets wat ik heb geschreven ziet hoe wonderbaarlijk de wereld eigenlijk is.’
Hoe zorg je ervoor dat je je als schrijver verder ontwikkelt?
‘Om je als schrijver verder te ontwikkelen moet je echt heel veel dingen doen. Je moet ten eerste heel veel lezen, want hoe meer verschillende stemmen je ontdekt, hoe meer je gaat zien wat er allemaal mogelijk is met taal. Daarnaast helpt het om echt heel veel vragen te stellen bij wat je leest, of bijvoorbeeld zo nu en dan een gedicht helemaal uit te pluizen – wat is de opbouw, het ritme, het onderwerp, wat zijn de beelden en hoe grijpen die in elkaar? Maar lezen is niet genoeg. Ik denk dat je ook gewoon heel veel moet schrijven, en heel veel verschillende dingen moet proberen. Cursussen kunnen helpen, vooral die met meer technische aspecten. Daarnaast is het ook heel fijn als mensen met je meelezen, want er gaapt vaak nogal een afgrond tussen wat je denkt te zeggen en hoe wat je zegt overkomt op een lezer.’
Wat zijn je toekomstplannen en -dromen op schrijfvlak?
‘Dromen heb ik te over; ik heb inmiddels wel genoeg materiaal verzameld voor een bundel, die zou ik graag uit willen geven. Daarnaast werk ik aan een roman – of, beter gezegd, ik doe een poging daartoe. Ik zou ook graag meer essays schrijven en ik wil graag veel voordragen, want dat vind ik ontzettend leuk om te doen. Concrete plannen zijn een stuk lastiger te maken. Het schrijven zelf kan altijd, overal, zolang je maar pen en papier of een laptop bij de hand hebt. Maar hoe overtuig ik mensen ervan dat ze die bundel uit zouden moeten geven, of dat die roman de moeite waard is? Dat zijn de Grote Uitdagingen voor de komende tijd.’
Heb je tips voor mensen die mee willen doen aan de volgende Debutantenschrijfwedstrijd, of schrijfwedstrijden in het algemeen?
‘Neem je tijd. Raffel niks af. Vooral: wees kritisch. Herschrijf een tekst zes miljoen keer als het moet, laat mensen meelezen. Doe een cursus. Check je spelling en grammatica, of laat iemand anders dat voor je doen als het niet je sterkste kant is. Niemand zit te wachten op een tekst vol fouten en je kunt nog zo je best doen, de schitterendste beelden of diepzinnigste analyses gaan totaal verloren als je zinnen niet te volgen zijn of zelfs de meest coulante lezer een oogverstuiking overhoudt aan het slagveld van je spelling.’
Erwin Hurenkamp (Deventer, 1993) begon met schrijven toen hij merkte dat de leugen wel gewaardeerd wordt als je haar een verhaal noemt. Hij was toen 8. Hij studeerde literatuurwetenschap en Cultural Analysis in Amsterdam, waar hij nog steeds woont. Hij werkt in een Franse bakkerij en beeldhouwt. Naast essays en verhalen schrijft hij veel poëzie, die eerder verscheen in Tirade en op De Optimist.
Foto (c) Lisa Smit